Energiesysteem

Als uw kasomgeving met het oog op temperatuurhandhaving gebruikmaakt van een verwarmingssysteem voor warm water, is het energiesysteem in de Priva Compass de oplossing bij uitstek. Het doel van dit energiesysteem is het aansturen van een centraal verwarmingssysteem voor warm water voor het leveren van warmte aan uw kassen. Het energiesysteem bestaat doorgaans uit ketels, pompen en mengkleppen.

De Priva Compass kan een ruim scala aan configuraties voor centrale verwarmingssystemen voor warm water aansturen.

Zelfregelende warmtebronnen  

 

Een zelfregelende warmtebron is een ketel of reeks ketels met een eigen zelfregelend besturingssysteem dat onafhankelijk van het Priva-systeem werkt. Deze zelfregelende warmtebronnen hebben uitsluitend invoersignalen van de Compass nodig om te kunnen bepalen wat ze moeten doen. Afhankelijk van het type zelfregelende warmtebron kan er een digitale of analoge ingang nodig zijn. 

  • Digitale ingang - Dit type warmtebron ontvangt een digitaal signaal uit de Compass om geactiveerd te worden. Wanneer de energievraag (in kilowatt) uit uw kas de ingestelde limiet overschrijdt, wordt het digitale signaal geactiveerd om de warmtebron te waarschuwen dat de kas warmte nodig heeft. Dit digitale signaal blijft actief zolang de energievraag aanwezig is.

  • Analoge ingang - Dit type warmtebron ontvangt uit de Compass een energievraagsignaal van 0-10 Vdc om te bepalen hoeveel kilowatt aan warmte moet worden geleverd.


Meerdere zelfregelende warmtebronnen  

 

Als u over meerdere zelfregelende warmtebronnen beschikt, wilt u die mogelijk ieder apart kunnen regelen. Iedere warmtebron kan als analoge of digitale uitgang worden ingesteld. 

In het geval van meerdere warmtebronnen kunt u de energievraag in kilowatt instellen bij het in- en uitschakelen van iedere warmtebron. Als u variabele zelfregelende warmtebronnen gebruikt, kunt u instellen hoeveel kilowatt iedere warmtebron moet leveren. U kunt de warmtebronnen ook rouleren zodat verschillende warmtebronnen op verschillende dagen als primaire warmtebron worden gebruikt. 

Ketels  

 

Als u wilt dat de Compass uw ketels op een meer directe manier aanstuurt, kunt u de ketelprogramma's gebruiken. Met het energiesysteem in de Compass kunt u tot wel vier ketels regelen. Hiertoe kunt u verschillende in- en uitgangen gebruiken. 

  • De Keteltemperatuursensor meet de temperatuur van het water dat uit de ketel komt. De Compass gebruikt deze watertemperatuur om te bepalen of de ketel wel of niet ingeschakeld moet worden.

  • Met de Keteluitgang aan/laag in de Compass kan de ketel naar behoefte worden in- en uitgeschakeld aan de hand van de keteltemperatuur en energievraag. Als u een tweetrapsketel hebt, kan de ketel met behulp van de Keteluitgang hoog van laag naar hoog en weer terug schakelen.

  • De Modulerende keteluitgang is een uitgang van 0-10 Vdc die de ketel kan regelen op basis van de energiecapaciteit, of van de temperatuur die de ketel verwacht wordt te leveren.

  • De Keteluitgang automatische regeling geeft een signaal door aan de ketel dat de Compass de regeling van de ketel verzorgt. Deze uitgang is ingeschakeld, tenzij de Compass is uitgeschakeld, de keteltemperatuursensor een storing heeft, of het storingssignaal van de ketel is geactiveerd. Wanneer de uitgang automatische regeling uitgeschakeld is, wordt de ketel vrijgegeven en verzorgt deze zijn eigen regeling.

  • De Keteluitgang smoorklep wordt gebruikt om te voorkomen dat er water door een niet-gebruikte ketel loopt. De smoorklep wordt geopend zodra er voldoende energievraag is om de ketel in te schakelen, en wordt weer gesloten zodra de energievraag niet meer aanwezig is.

  • De digitale ingang Ketelstoring is een waarschuwing vanuit de ketel dat de interne besturing van de ketel een storing aangeeft. Als de ketel niet werkt, geeft de Compass een ketelalarm af en wordt deze ketel niet gebruikt.


De volgorde waarin de ketels worden gebruikt, kan automatisch worden ingesteld om de gemiddelde belasting over alle ketels te verdelen. 

Ketelpompen  

 

U kunt bovendien de ketelpompen regelen. Dit zijn de circulatiepompen die het water in uw kascyclus laten circuleren. Voor het regelen van uw ketelpomp gebruikt u een warmtebronuitgang. Zodra er een energievraag vanuit de kassen wordt ontvangen, wordt het digitale signaal geactiveerd dat vervolgens doorgeeft dat de pomp ingeschakeld moet worden. Dit digitale signaal blijft actief zolang er een energievraag vanuit de kassen worden ontvangen. 

 

In het geval van meerdere ketelpompen gebruikt u voor iedere pomp een warmtebronuitgang. U kunt het systeem zodanig instellen dat de tweede pomp wordt ingeschakeld bij een specifieke energievraag in kilowatt. U kunt instellen welke pomp als primaire pomp moet fungeren, en welke als secundaire pomp. Om de gemiddelde belasting over de pompen te verdelen, kunt u ook periodiek automatisch schakelen tussen de primaire en secundaire pomp. 

Transportlijnen  

 

De transportlijn is een aparte warmwatercyclus in uw kas. Uw energiesysteem is verdeeld in een afzonderlijke ketelcyclus in de ketelruimte, en een transportcyclus die het benodigde warme water aan de kas levert. De ketelcyclus werkt op hoge temperatuur om de ketels te beschermen, en de transportcyclus handhaaft een temperatuur die ietwat hoger is dan de hoogste door de zones gevraagde temperatuur. De klep van de transportlijn bestaat uit een mengklep die de twee lijnen scheidt. 

De mengklep van de transportlijn bestaat uit een analoog signaal of twee digitale signalen die de stand van de mengklep bepalen, en uit een watertemperatuursensor die de temperatuur van de transportlijn meet. 

Transportlijnpompen  

 

U kunt ook de pompen in uw transportlijnen regelen. Voor het regelen van uw transportlijnpomp gebruikt u een warmtebronuitgang. Als u meer dan één pomp hebt, gebruikt u voor iedere pomp een warmtebron. 

Boilershock

De boilershockregeling maakt ook deel uit van het energiesysteem. Om de boilershockregeling te gebruiken, moet u een watertemperatuursensor voor het energiesysteem installeren om de temperatuur te controleren van het water dat het energiesysteem verlaat, evenals een retourtemperatuursensor voor het energiesysteem om de temperatuur te controleren van het water dat naar het energiesysteem terugkeert.

Als het water dat naar het energiesysteem terugkeert te koud is, of als het temperatuurverschil van het water dat het energiesysteem verlaat en het water dat naar het energiesysteem terugkeert te groot is, kan de stand van de mengkleppen in de afzonderlijke zones worden verlaagd om warmer water terug naar het energiesysteem te forceren. Als u een transport-mengklep hebt, kan de stand van deze klep ook worden verlaagd om boilershock te voorkomen.

Regelprogramma's op maat

De regelprogramma's op maat maken deel uit van het energiesysteem en kunnen worden gebruikt om naar behoefte de pompen en andere apparatuur te regelen. De programma's kunnen ook worden gebruikt om uw ketels, warmtebronnen of mengkleppen voor het energiesysteem onder bepaalde omstandigheden in een bepaalde status te forceren. Als u bijvoorbeeld niet wilt dat uw warmtebron wordt ingeschakeld wanneer de buitentemperatuur zich boven een bepaalde temperatuur bevindt, kunt u het regelprogramma op maat gebruiken om dit te realiseren.