Geavanceerde instellingen ventilatie

Als de buitentemperatuur onder Lage buitentemperatuur voor aanpassing minimumstand ligt, is de berekende afluchtstand de afluchtstand bij een lage buitentemperatuur en worden de minimale raamstanden per periode verlaagd tot 0%. Als de buitentemperatuur boven Hoge buitentemperatuur voor aanpassing minimumstand ligt, is de berekende afluchtstand de afluchtstand bij een hoge buitentemperatuur en gelden de minimale raamstanden per periode. Als de buitentemperatuur tussen deze twee waarden ligt, ligt de berekende afluchtstand tussen de twee afluchtstanden en ligt de minimale raamstand tussen de ingestelde minimumstand en 0.

Als de verwarmingsvereisten de waarde bij Geen minimumstand als warmte hoger is dan overschrijdt, wordt de minimumstand uitgeschakeld, waardoor het raam volledig wordt gesloten.

U kunt ook instellingen opgeven om uw kas te beschermen tegen schade als gevolg van hoge windsnelheden. De Lage windsnelheid voor hoge windsnelheidstand (punt A in de tekening) is de windsnelheid waarboven de maximale openingsstand van het raam wordt begrensd. De Hoge windsnelheid voor hoge windsnelheidstand (punt B in de tekening) is de windsnelheid waarboven de maximale openingsstand van het raam in de Maximumstand bij hoge windsnelheid staat (punt C in de tekening). Als de windsnelheid tussen de windsnelheidinstellingen (punt D in de tekening) ligt, wordt de maximale openingsstand van het raam gedeeltelijk begrensd (punt E in de tekening). Nadat de windsnelheid is afgenomen, zal de procescomputer wachten tot de ingestelde vertragingstijd in Vertraging vrijgeven ramen na hoge windsnelheid is verstreken, alvorens de ramen uit hun windbeschermingspositie vrij te geven. Zodra de vertragingstijd is verstreken, zal de procescomputer de ramen met een snelheid van 10% per minuut vrijgeven. Dit zorgt ervoor dat de ramen niet te snel worden geopend in het geval van een vlagerige wind. De maximumstanden hebben altijd voorrang op de minimumstanden. Als het regent en de maximale regenstand 10% en de berekende afluchtstand 15% is, wordt het raam slechts voor 10% geopend. Het raam wordt slechts geopend tot de berekende afluchtstand als het raam niet al te ver open staat. Als het raam voor 25% geopend is en de afluchtstand is 10%, dan wordt het raam niet gesloten tot aan de berekende afluchtstand wanneer het afluchtprogramma wordt gestart.

De procescomputer heeft twee verschillende koelmodi toe. Er zijn veel verschillende redenen waarom u twee modi zou willen gebruiken, maar de meest voorkomende is wanneer u een combinatie van dakramen en uitlaatventilatoren voor het koelen gebruikt. Wanneer de uitlaatventilatoren niet draaien, wilt u dat de dakramen voor alle vereiste koeling zorgen. Zodra de uitlaatventilatoren gaat draaien, wilt u de dakramen sluiten om ervoor te zorgen dat de uitlaatventilatoren de lucht uit de kas verplaatsen. Om dit te doen, moet u naar modus 2 schakelen zodra koelstap 1 actief wordt en de maximale raamstanden voor de dakramen op 0% instellen wanneer modus 2 actief is.

Een andere reden voor het gebruiken van twee modi is een kas met een open dak. In dit geval wilt u dat de ramen de gebruikelijke koeling verzorgen totdat er in de kas een bepaald koelingspercentage is bereikt. Zodra dat koelingspercentage is bereikt, schakelt de procescomputer naar Modus 2. Als de minimumstand tijdens modus 2 100% is, worden de ramen in Modus 2 volledig geopend. De ramen blijven volledig geopend totdat de procescomputer terugschakelt naar Modus 1. Regen en sterke wind zorgen er nog steeds voor dat de ramen worden gesloten.

Om de verschillende modi in te stellen, moet u de toestand voor het schakelen van Modus 1 naar Modus 2 en terug naar Modus 1 instellen. Een lijst mogelijke omstandigheden: Klimaatmaatwerk: Omstandigheden

Om te voorkomen dat er snel tussen Modus 2 en Modus 1 wordt gewisseld, kan de Vertraging terugschakelen naar modus 1 worden gebruikt om de ramen gedurende een korte tijd in Modus 2 te houden, zelfs als de omstandigheden juist zijn voor terugschakeling naar Modus 1. Een voorbeeld: het programma kijkt naar de toestand van koelstap 1. Als koelstap 1 actief is (meer dan 0%), dan wordt er naar Modus 2 geschakeld. Als koelstap 1 langer is uitgeschakeld dan de vertragingstijd van 10 minuten, schakelt de procescomputer terug naar Modus 1. De tijd voor Vertraging terugschakelen naar modus 1 is de vertraging waarvan de procescomputer gebruikmaakt.

De vorstinstellingen worden gebruikt om te voorkomen dat de ramen worden geopend wanneer de buitentemperatuur zo laag is dat de ramen vast kunnen vriezen. Met deze instellingen berekent de procescomputer een vorsttemperatuur. Als de gemeten buitentemperatuur onder de berekende vorsttemperatuur ligt, worden de ramen niet geopend. Normaal gesproken is de berekende vorsttemperatuur hoger wanneer het buiten bewolkt is en lager als het buiten zonnig is. De Vorsttemperatuur bij laag zonlichtniveau is de buitentemperatuur waaronder de ramen dicht blijven gedurende perioden met weinig zonlicht (nacht of bewolkte dagen). Als de zonlichtintensiteit boven het Lage zonlichtniveau voor vorsttemperatuur stijgt, vermindert de procescomputer automatisch de vorsttemperatuur. Als de zonlichtintensiteit boven de waarde die is ingesteld bij Hoog zonlichtniveau voor vorsttemperatuur ligt, verlaagt de procescomputer de vorsttemperatuur tot de waarde die is ingesteld bij Vorsttemperatuur bij hoog zonlichtniveau. Een verdere toename in het zonlichtniveau zorgt er niet voor dat de vorstbescherming verder wordt verlaagd.

 1. Berekende vorsttemperatuur 2. Lichtintensiteit


Met de ingestelde dode zone voor de ramen kan de gebruiker de parameters opgeven om de nauwkeurigheid van de raamregeling te bepalen. Aan het lage einde van de regeling behoudt de procescomputer een grotere nauwkeurigheid voor het positioneren. Wanneer de ramen verder worden geopend, wordt de nauwkeurigheid verminderd, omdat de daadwerkelijke raamstand verder van de berekende raamstand mag liggen. Het raam wordt alleen verplaatst als het verschil tussen de gewenste raamstand en de daadwerkelijke raamstand groter is dan de dode zone.

Voorbeeld

De Lage dode zone voor raamverstelling is 2% en de Hoge dode zone voor raamverstelling is 15%. Als de berekende raamstand 1% is, dan is de berekende dode zone 2%. Wanneer de berekende raamstand toeneemt, neemt de berekende dode zone ook toe tot het punt waarop de berekende dode zone 15% is bij een berekende raamstand van 99%.

Het eindresultaat van de aanpasbare dode zone is dat de ramen vaker, maar in kleinere stappen bewegen aan het lage einde van de raamregeling, en wanneer de ramen verder worden geopend, wordt het aantal stappen verminderd en worden de ramen met elke stap verder geopend. Als we het bovenstaande voorbeeld gebruiken en de berekende raamstand 50% is, zou de berekende dode zone 7% zijn en worden de ramen niet bewogen als de daadwerkelijke raamstand tussen 43% en 57% ligt.

 A. Dode zone ramen  B. Koelingseffect van ramen


De procescomputer negeert de dode zone in de volgende omstandigheden:


Als er gevelramen zijn geconfigureerd en u niet wilt dat deze te vaak bewegen, dan kan de dode zone worden ingesteld op 25%. In dat geval beweegt het raam ongeveer 4 keer tussen volledig gesloten en volledig geopend.

U kunt instellen dat de ramen wisselen van luwe zijde naar windzijde op basis van de huidige windrichting. Een voorbeeld: als het raam aan de westkant wordt bediend als raam aan de luwe zijde en de wind draait en uit het westen begint te waaien, dan schakelt de procescomputer het raam aan de westkant van luwe zijde naar windzijde. Als er weinig wind is, kunt u onnodig wisselen van ramen voorkomen. Dakopeningen kunnen wisselen tussen bediening voor de windzijde en luwe zijde, en gevelramen kunnen wisselen tussen bediening voor windzijde, luwe zijde en flank.

De Minimale windsnelheid voor schakelen tussen wind-luw zorgt ervoor dat de huidige windsnelheid hoog genoeg is om de procescomputer de ramen te laten wisselen. Als de windsnelheid lager is dan deze instelling, dan worden de ramen niet door de procescomputer gewisseld. De Minimumtijd voor schakelen tussen wind-luw is de hoeveelheid tijd die moet zijn verstreken nadat het systeem van windzijde naar luwe zijde is gewisseld voordat er opnieuw mag worden gewisseld. Dit is handig als de wind ongeveer langs de nok van de kas waait en vaak van richting verandert.

Met de bovenstaande instellingen wordt er alleen gewisseld wanneer Raam 1 aan de westkant zit en momenteel functioneert als raam aan de luwe zijde en de wind vanuit het westen begint te waaien (noordwest, west of zuidwest) en de windsnelheid meer dan 5 m/s is. Zodra het raam wisselt naar windzijde, blijft het raam gedurende tenminste 15 minuten ingesteld op windzijde, zelfs als de wind naar het oosten draait (noordoost, oost of zuidoost). Nadat de 15 minuten zijn verstreken, mag het raam weer wisselen naar luwe zijde.

De procescomputer heeft informatie nodig over de fysieke indeling van de koelapparatuur zodat de deze op de juiste manier kan worden bediend.

De Vertraging vrijgeven ramen na hoge windsnelheid wordt gebruikt als bescherming tegen windvlagen. Als het raam wordt gesloten vanwege een te hoge windsnelheid, wordt het raam niet geopend totdat de vertragingstijd is versteken. Dit is bedoeld om te voorkomen dat de ramen te vaak sluiten en openen bij een vlagerige wind.

De Vertraging vrijgeven ramen na mist is het aantal minuten gedurende welke het sluiten van de ramen is uitgeschakeld na een mistcyclus. Dit voorkomt het bewegen van de ramen door een snelle verlaging van de temperatuur tijdens een mistcyclus.

Ramen zonder raamsensoren moeten mogelijk af en toe worden gesynchroniseerd. Ramen kunnen op specifieke tijdstippen of na een aantal raambewegingen worden gesynchroniseerd. Om de ramen te synchroniseren, wordt een sluitsignaal verzonden naar de ramen gedurende een periode die iets langer is dan de looptijd van de ramen. Als Ramen bij minimumstand synchroniseren is ingesteld op ALTIJD, worden de ramen altijd gesynchroniseerd wanneer de ramen terugkeren naar de minimumstand nadat deze open zijn geweest voor koelen. Als Ramen bij minimumstand synchroniseren is ingesteld op PERIODEWISSEL, worden de ramen opnieuw gesynchroniseerd wanneer er een nieuwe periode start. (een voorbeeld: als periode 1 om 6:00 start en de uitlooptijd voor periode 1 30 minuten is, worden de ramen om 6:30 gesynchroniseerd). Let op: de ramen worden alleen gesynchroniseerd als het raam in die periode naar een minimumstand gaat. Als Synchroniseer ramen als het regent is ingesteld op JA, worden de ramen eerst volledig gesloten en daarna geopend tot de regenstand wanneer het begint te regenen.

Het is ook mogelijk om de ramen te synchroniseren na een aantal fysieke raambewegingen. De gebruiker kan het Aantal raambewegingen voor synchronisatie ramen die moeten plaatsvinden voordat de ramen opnieuw worden gesynchroniseerd, instellen. Om te voorkomen dat de ramen te vaak worden gesynchroniseerd, kan de gebruiker ook de Wachttijd voor het hersynchroniseren van de ramen instellen. De ramen wordt alleen opnieuw gesynchroniseerd als de berekende raamstand minder is dan Synchroniseer ramen bij stand lager dan. Dit voorkomt dat de ramen opnieuw worden gesynchroniseerd wanneer er veel koeling is vereist en de ramen wijd open staan.