Het is ook mogelijk om de grondverwarmingstemperatuur aan te passen met een aantal temperatuuraanpassingen. Omdat u op een gegeven moment meer dan één item kan hebben waarmee de grondverwarmingstemperatuur wordt aangepast, kunt u ook grenzen instellen voor de totale aanpassing van de grondverwarmingstemperatuur. Een voorbeeld: u kunt de gewenste grondverwarmingstemperatuur verhogen met 2° als de lichtintensiteit hoog is en ook met 2° verhogen als de luchtvochtigheid hoog is. Normaal gesproken zou dit de grondverwarmingstemperatuur met 4° verhogen. Met het Aanpassingsbereik grondverwarmingstemperatuur kunt u een grens instellen voor de aanpassing van de temperatuur. Als u de maximale aanpassing van de grondverwarming instelt op 3°, dan wordt de grondverwarmingstemperatuur met maximaal 3° aangepast, zelfs wanneer de som van de invloeden 4° is (2° voor de lichtinvloed en 2° voor de luchtvochtigheidsinvloed). Dit maximale aanpassingsbereik werkt beide kanten op: als de maximale aanpassing 3° is, dan betekent dit dat u de grondverwarmingstemperatuur met maximaal 3° kunt verhogen en ook met maximaal 3° kunt verlagen.