Ga vanuit het hoofdmenu naar Gateway instellen > Apparaat instellen > I/O-verbinding.
Zoek de uitgang voor Dosing channel 1. Controleer of er al een uitgang is ingesteld in de fabriek. Als dit niet het geval is, stelt u de uitgang in op de uitgang waarop de doseerklep van het kanaal is aangesloten.
Ga naar Waterruimte > Meststofrecepten > Configuratie > Doseerkanalen.
Stel bij Oplossing de regeling voor het doseerkanaal in:
EC: regeling op basis van het gemeten en gewenste EC-niveau;
EC-voorregeling: regeling op basis van het gemeten en gewenste EC-voorregelingsniveau;
Acid: regeling op basis van het gemeten en gewenste pH-niveau ervan uitgaande dat de pH met zuur wordt verlaagd;
Lye: regeling op basis van het gemeten en gewenste pH-niveau ervan uitgaande dat de pH met loog wordt verhoogd;
Flow: regeling op basis van het gemeten debiet van het irrigatiewater.
Zorg er bij Injectortype voor dat de instelling Analoog is.
Zorg er bij Minimumpulslengte voor dat de instelling 0,1 s is.
Zorg er bij Maximumpulslengte voor dat de instelling 4,0 s is (overeenkomend met een dosering van 100%).
Zorg er bij Doseercyclustijd voor dat de instelling 4,0 s is (elke 4 seconden start een doseercyclus waarin de doseerklep 0,1 ... 4,0 s open kan zijn. Een dosering van 100 % betekent dus dat de doseerklep continu open blijft).
Verander bij Handovername > watersysteem Automatisch naar Overname.
![]() |
Gebruik de overrideregeling niet als er zich meststoffen in de voorraadtanks bevinden omdat hiermee meststoffen aan het water worden toegevoegd. |
Bij Overname stand kunt u de percentages waarmee u de doseerkanalen wilt openen instellen.
Stel na het testen Overname weer in op Automatisch.