De bediening van het schuifdak kan per dag (24 uur) in maximaal vier perioden worden opgedeeld. Deze perioden staan los van de perioden die bij de klimaatregeling worden gebruikt.
Om een periode te gebruiken moet Gebruik periode? worden ingesteld op AAN en de Begintijd moet worden ingesteld. De eindtijd van een periode is de begintijd van de volgende periode. Dit betekent dat altijd één van de perioden actief is.
![]() |
Voor elke tijdinstelling staat een astronomisch symbool. Dit symbool geeft aan of het tijdstip meeschuift met het tijdstip van zonsopgang, zonsondergang, of dat het hetzelfde blijft. ↑: de tijd wordt automatisch vooruit of achteruit aangepast naarmate de zonsopgangstijd zich aanpast. -: de tijd zal niet veranderen van seizoen tot seizoen . ↓: de tijd wordt automatisch vooruit of achteruit aangepast naarmate de zonsondergangstijd zich aanpast. Controleer de instelling van de breedtegraad als de tijden niet correct wijzigen. |
U kunt een gewenste regeling instellen voor elk van de schuifdakmotorbedieningen, voor elk van de perioden van de dag, en voor elke modus. Mogelijke regelingen zijn:
NIET GESLOTEN – De motorbediening is volledig ingetrokken en de teeltruimte is niet gesloten (volledig geopend).
10% GESLOTEN – De motorbediening is 90% ingetrokken en 10% van de teeltruimte is bedekt.
25% GESLOTEN – De motorbediening is 75% ingetrokken en 25% van de teeltruimte is bedekt.
50% GESLOTEN – De motorbediening is 50% ingetrokken en 50% van de teeltruimte is bedekt.
75% GESLOTEN – De motorbediening is 25% ingetrokken en 75% van de teeltruimte is bedekt.
90% GESLOTEN – De motorbediening is 10% ingetrokken en 90% van de teeltruimte is bedekt.
BEDEKT – De motorbediening is niet ingetrokken en de teeltruimte is volledig bedekt.
VENTILATIE – De motorbediening wordt bediend als raam, waarbij de teeltruimte volledig wordt bedekt tenzij deze iets moet worden geopend in verband met koeling of luchtvochtigheidsregeling.
DOOR GEBRUIKER GEDEFINIEERD 1 – De motorbediening wordt aangestuurd op basis van de gewenste stand en de logica van de eerste door de gebruiker gedefinieerde regeling.
DOOR GEBRUIKER GEDEFINIEERD 2 – De motorbediening wordt aangestuurd op basis van de gewenste stand en de logica van de tweede door de gebruiker gedefinieerde regeling.
In elk van de vier modi kan bepaalde andere apparatuur die u mogelijk gebruikt, worden uitgeschakeld. U heeft de volgende keuzes:
Verwarmingsregeling – Wanneer AUTOMATISCH is ingesteld, functioneren de programma's voor mengkleppen en verwarmingsstappen zoals normaal. Als UITGESCHAKELD is ingesteld, blijven de mengkleppen gesloten, worden de circulatiepompen uitgeschakeld en blijven de verwarmingsstappen uit. Houd er rekening mee dat de mengkleppen en circulatiepompen van tijd tot tijd nog actief zijn om de kleppen en pomp in beweging te houden.
Regeling circulatieventilator – Wanneer AUTOMATISCH is ingesteld, functioneert het programma voor de circulatieventilator zoals normaal. Als UITGESCHAKELD is ingesteld, blijven de circulatieventilatoren uitgeschakeld.
Doekregeling – Wanneer AUTOMATISCH is ingesteld, functioneren de programma's voor schermdoek en energiedoek zoals normaal. Wanneer NIET GESLOTEN is ingesteld, blijven de doeken open ongeacht de instructies van de programma's voor scherm- en energiedoek.
Bevochtigingsregeling – Wanneer AUTOMATISCH is ingesteld, functioneren de programma's voor bevochtigings-/nevelkleppen zoals normaal, om de temperatuur en luchtvochtigheid in de teeltruimte op peil te houden. Als UITGESCHAKELD is ingesteld, blijven de bevochtigings-/nevelkleppen uitgeschakeld. Let op: dit geldt alleen voor kleppen die zijn gekoppeld aan de bevochtigingsstrategie. Alle kleppen die zijn gekoppeld aan irrigatiestrategieën blijven werken zoals normaal.