Het energiesysteem kan vier ketels voor het produceren van warmte bedienen. Deze ketels kunnen worden bediend als schakelketels, hoog/laag-ketels of kunnen worden aangesloten op de (optionele) analoge uitgangen voor gemoduleerde regeling.
De ketel wordt ingeschakeld (op laag vermogen indien het een hoog/laag-ketel betreft) zodra de ketel een warmtevraag ontvangt of wanneer de keteltemperatuur zich onder de Minimale keteltemperatuur bevindt.
De ketel wordt uitgeschakeld zodra de keteltemperatuur zich boven de Maximale keteltemperatuur bevindt.
![]() |
De maximale keteltemperatuur mag niet hoger worden ingesteld dan de maximale temperatuur voor het energiesysteem, want dan schakelt het energiesysteem de ketels uit voordat deze de maximale temperatuur hebben bereikt. De ketels worden weer ingeschakeld zodra de gemeten keteltemperatuur met 3,0°C (5,4°F) onder de maximale keteltemperatuur daalt. |
Als u een hoog/laag-ketel hebt, gaat de ketel van laag naar hoog vermogen als de temperatuur onder de Maximale hoge vlam temperatuur ligt en de warmtevraag aan de ketel boven de Minimale ketelcapaciteit. De ketel gaat van hoog naar laag vermogen als de temperatuur boven de Maximale hoge vlam temperatuur ligt.
Als de ketel een gemoduleerde regeling heeft, kan uw installateur instellen of de stand van de modulerende klep wordt geregeld door de ketelcapaciteit of door de keteltemperatuur. Op de regel 'Modulerende uitgang regeling basis' in het configuratiescherm van de ketel kunt u zien wat uw installateur heeft ingesteld.
|
Modulerende uitgang regeling basis ... |
||
berekende temperatuur |
capaciteit voor in-/uitgeschakelde ketels |
capaciteit voor hoog/laag-ketels |
|
|
x |
x |
x |
|
x |
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
x |
|
|
x |
x |
Ongeacht de capaciteitsberekeningen zijn de modulerende uitgangen ook begrensd door de temperatuur. Als de gemeten keteltemperatuur lager ligt dan de maximale hoge vlam temperatuur, dan is de modulerende uitgang niet begrensd. Als de gemeten keteltemperatuur hoger ligt dan de hoge vlam temperatuur, dan wordt de maximumstand van de modulerende klep evenredig begrensd. Als de gemeten keteltemperatuur gelijk is aan de maximale temperatuur, dan staat de maximumstand van de modulerende klep op 0% |
|
x |
x |
De minimale en maximale ketelcapaciteiten worden gebruikt om het systeem te laten weten hoeveel warmte de ketel kan leveren. Deze instellingen komen meermaals in de ketelregeling voor.
Een hoog/laag-ketel kan alleen van laag naar hoog schakelen als de actuele capaciteit van de ketel hoger ligt dan de Minimale ketelcapaciteit.
Een hoog/laag-ketel kan alleen van hoog naar laag schakelen als de actuele capaciteit van de ketel lager ligt dan de Minimale ketelcapaciteit, min de dode zone ketel.
Als de 'Modulerende uitgang regeling basis' is ingesteld op 'Capaciteit', baseert de modulerende klep zijn stand op de Minimale ketelcapaciteit en de Maximale ketelcapaciteit. Als de actuele capaciteit van de ketel lager ligt dan de minimale ketelcapaciteit, dan staat de uitgang op 0%. Als de actuele capaciteit van de ketel hoger ligt dan de maximale ketelcapaciteit, dan staat de uitgang op 100%. Als de actuele capaciteit zich tussen deze twee waarden bevindt, dan wordt de modulerende uitgang proportioneel berekend.
Het energiesysteem maakt gebruik van de Maximale ketelcapaciteit om te bepalen hoeveel warmte het systeem aan de ketel kan toewijzen.
Het % start volgende ketel bepaalt wanneer de ketels die momenteel actief zijn niet genoeg warmte kunnen leveren en de procescomputer de volgende ketel moet starten. Als u deze waarde op 90% instelt, schakelt de procescomputer de volgende ketel in wanneer deze ketel 90% van zijn capaciteit levert. Als u deze waarde op 110% instelt, schakelt de procescomputer de volgende ketel in wanneer deze ketel 100% van zijn capaciteit levert en de vraag meer dan 10% boven de beschikbare capaciteit ligt. Als u deze waarde verlaagt, wordt de volgende ketel sneller ingeschakeld, en als u deze waarde verhoogt, wordt de volgende ketel later ingeschakeld.
Ketels kunnen ook deel uitmaken van een roulatiegroep. Ketels in een roulatiegroep worden afgewisseld, zodat elke ketel evenveel kan worden gebruikt. Een voorbeeld: als ketel 1 en ketel 2 zich in roulatiegroep 1 bevinden en ketel 3 en ketel 4 zich in roulatiegroep 2 bevinden, dan rouleert het prioriteitsniveau van ketel 1 en 2 en van ketel 3 en 4. Als ketel 1, 2 en 3 zich alle drie in dezelfde roulatiegroep bevinden en ketel 4 in een aparte roulatiegroep, dan rouleren ketel 1, 2 en 3, maar ketel 4 niet. U kunt bepalen wanneer u de ketels wilt rouleren door de gewenste tijd bij de instelling Rouleren ketels te selecteren. Door de roulatiegroep in te stellen op 0, wordt deze ketel niet in een roulatiegroep ingedeeld.
U kunt elke ketel een Prioriteitsniveau geven. De prioriteit bepaalt wanneer elke ketel mag stoppen en starten.
Prioriteitsniveau |
Ketel start |
Ketel stopt |
1 |
|
|
2 |
|
|
3 |
|
|
4 |
|
|
Als de ketels zich in roulatiegroepen bevinden, kunt u opgeven wanneer de ketels rouleren. Dat kunt u doen door Rouleren ketels in te stellen:
STANDAARD - De apparatuur behoudt de standaarduitgangswaarden. Ketel 1 is altijd Ketel 1, Ketel 2 is altijd Ketel 2, enzovoort.
NIET NU - De apparatuur wordt niet automatisch gerouleerd. De apparatuur kan handmatig worden gerouleerd door deze waarde in te stellen op NU.
NU - De apparatuur wordt voorbereid op onmiddellijke roulatie. Zodra de apparatuur gereed is voor roulatie, wordt deze instelling teruggezet naar de vorige instelling.
DAGELIJKS - De apparatuur wordt voorbereid op dagelijkse roulatie om 10:00.
MAANDAG - De apparatuur wordt voorbereid op roulatie om 10:00 op maandag.
DINSDAG - De apparatuur wordt voorbereid op roulatie om 10:00 op dinsdag.
WOENSDAG - De apparatuur wordt voorbereid op roulatie om 10:00 op woensdag.
DONDERDAG - De apparatuur wordt voorbereid op roulatie om 10:00 op donderdag.
VRIJDAG - De apparatuur wordt voorbereid op roulatie om 10:00 op vrijdag.
ZATERDAG - De apparatuur wordt voorbereid op roulatie om 10:00 op zaterdag.
ZONDAG - De apparatuur wordt voorbereid op roulatie om 10:00 op zondag.
MAANDELIJKS - De apparatuur wordt voorbereid op roulatie om 10:00 op elke eerste maandag van de maand.
De waarde Dode zone ketel zorgt ervoor dat de ketels niet te vaak worden gestart. Als de dode zone is ingesteld op 10 kilowatt, wordt de eerste ketel ingeschakeld wanneer de gevraagde kascapaciteit 10 kilowatt bereikt en wordt de ketel uitgeschakeld wanneer de gevraagde kascapaciteit zakt naar 0 kilowatt. Als uw tweede ketel is ingesteld om te starten bij 100 kilowatt (op basis van de ketelgrootte (in kilowatt) en het percentage voor het starten van de volgende ketel), dan mag de ketel worden uitgeschakeld als de gevraagde kascapaciteit onder 90 kilowatt (100 KW min 10 KW (dode zone)) zakt.