De pulssensor voor het drainagedebiet is aangesloten op een digitale ingang. De instelling Pulsen is het aantal pulsen dat u voor een referentie gaat gebruiken.
Als u een standaard literteller gebruikt, stelt u het Type drainagesensor in op LITERTELLER.
Als u een drainagesensorsysteem (DSS) van Priva gebruikt, is het ook mogelijk om de sensor te kalibreren.
Stel Type drainagesensor in op PRIVA DSS. Een regel wordt getoond waarmee u het kalibreren kunt uitvoeren.
Stel de eenheden in op 1 liter (of 1 gallon) en stel Drainagesensor nu kalibreren? in op JA.
Giet binnen 10 minuten een liter (of een gallon) water in de drainagesensorbak en de procescomputer berekent het aantal pulsen dat nodig is om die liter water te verwerken. Zodra 30 seconden zijn verstreken zonder pulsen, voert de procescomputer het aantal pulsen in het systeem in en wordt Drainagesensor nu kalibreren? automatisch teruggezet op NEE.
Voor de juiste berekening van het drainpercentage is het belangrijk om de Drainsensor locatie aan te geven. In het geval van een drainagebak moet de locatie zijn verbonden met de KRAAN waarmee de drainagebak is verbonden. U moet de locatie ook op KRAAN instellen als het water vanuit één kraan in uw drainput loopt. Als u een drainput gebruikt waarin het water uit meerdere kranen stroomt, moet u de locatie verbinden met een HOOFDLEIDING. U moet tevens alle kranen die in dezelfde put leeglopen met dezelfde hoofdleiding verbinden. Dit kunt u doen in Configuratie gietkranen. Zodra u de locatie hebt ingesteld op HOOFDLEIDING of KRAAN, moet u ook bepalen welke hoofdleiding of kraan is verbonden met de drain. Houd er rekening mee dat de drainberekening alleen rekening houdt met de gietkranen die zich in deze zone bevinden. Wanneer een gietkraan in een andere zone ook op de hoofdleiding is aangesloten, dan worden de gietkranen van die zone niet opgenomen in de berekening.
Als u een drainagebak gebruikt, moet u ook het aantal druppelaars in drainagesensor instellen. Dit zijn de druppelaars die zich in de drainagebak bevinden. U gaat ook het aantal druppelaars die zijn verbonden met elke kraan die bij de drain hoort. Dit kunt u doen in Configuratie irrigatiekranen. Als u geen druppelaars gebruikt, kunt u deze waarde op 0 laten staan.
Wanneer u de pH-sensor gaat kalibreren, moet u twee specifieke waarden invoeren (doorgaans 4,0 voor Drain pH lage referentie en 7,0 voor Drain pH hoge referentie) voor de twee bufferoplossingen die u gaat gebruiken en de spanningen (Drain pH lage spanning en Drain pH hoge spanning) die worden gemeten wanneer de sensoren in deze oplossingen weken. Raadpleeg De pH-meting kalibreren .
Wanneer u de Groscale gaat kalibreren, zijn de standaardwaarden 0 volt = 0 kilogram en 5000 millivolt = 50 kilogram. Als u de standaardwaarden in de Groscale zelf wijzigt, moet u deze ook wijzigen op de procescomputer. De secundaire ingang (Groscale Fine) hoeft niet te worden gekalibreerd.