Het watersysteem regelt de bron van het water die wordt gebruikt voor de irrigatiekranen en mistkleppen. Het watersysteem kan het volgende zijn:
een silo
een pomp
een meststofmengeenheid
een groep receptselectiekranen
een waterbron onder druk
Het doel van het watersysteem is het aanvoeren van het juiste water met het juiste meststofrecept en de gebruiker in staat stellen het aantal gelijktijdig actieve kranen te beperken. Elk watersysteem kan een aantal verschillende meststofrecepten hebben. Een debietteller kan met een watersysteem zijn verbonden. EC- en pH-regelingen maken deel uit van het watersysteem, maar u moet echter wel de juiste sensoren installeren.
Het watersysteem kan ook worden uitgerust met zandfilters om het water te reinigen voordat dit wordt gebruikt. Deze zandfilters moeten regelmatig worden gereinigd. De procescomputer reinigt de zandfilters door schoon water door de zandfilters te pompen tegen de normale stroomrichting in. Dit water duwt het vuil terug uit de zandfilters in een procedure die terugspoelen wordt genoemd. Wanneer er meerdere zandfilters worden gebruikt, dan worden de zandfilters opeenvolgend teruggespoeld.
Externe haltsituaties worden vaak gebruikt wanneer circulatie-/desinfectiesilo's in de kas worden gebruikt. Als de niveaus in de circulatiesilo's te laag worden, kan de irrigatie tijdelijk worden gestopt totdat de silo's zijn bijgevuld. Er zijn verschillende typen externe haltsituaties beschikbaar:
Als het ingangscontact “externe halt op kraanwisseling” beschikbaar is, wordt de fase van alle kranen die momenteel actief zijn voltooid voordat het watersysteem wordt gestopt.
Als een regulier ingangscontact voor ‘externe halt’ beschikbaar is, worden alle actieve kranen door het watersysteem gestopt, zelfs als deze halverwege een fase zijn.
Wanneer alle externe haltsituaties worden vrijgegeven (en de alarmen, indien van toepassing, zijn bevestigd), wordt het watersysteem opnieuw gestart en gaan de kranen verder.
Een watersysteem kan ook een spoelkraan hebben. Het doel van de spoelkraan is om het water uit een doseerunit of een hoofdleiding te verwijderen en te vervangen met water van een ander recept. Dit vindt elke keer plaats nadat er een receptwisseling is geweest, maar kan ook worden uitgevoerd als het water gedurende lange tijd in de leidingen heeft gestaan zonder dat het wordt gebruikt.