Met Kalibratieoffset relatieve luchtvochtigheid kan de waarde van de sensor worden gecorrigeerd. Een voorbeeld: als de temperatuursensor een waarde detecteert die 0,8° te hoog is, kunt u een kalibratieoffset van -0,8° instellen. Daardoor wordt 0,8° van de waarde afgetrokken. Let op: Priva-sensoren (met uitzondering van pH-, CO2- en raamsensoren) hoeven niet gekalibreerd te worden.
De instelling Koelinvloed voor de bladtemperatuursensor is de hoeveelheid koelinvloed op de bladtemperatuur. Wanneer de hoeveelheid koeling (% koeling) toeneemt, kan de VPD-som ook versneld toenemen. Als er geen koelapparatuur geconfigureerd is, neemt de VPD-som toe op basis van de windsnelheid. Dit is gebaseerd op de aanname dat een bries in de kas meer verdamping veroorzaakt, waardoor er dus meer water nodig is.
Voor elke luchtvochtigheidsregeling kunt u selecteren welke sensoren u wilt gebruiken. Als u meer dan één temperatuur- of luchtvochtigheidssensor in een zone hebt, kun u de hoogste, laagste of gemiddelde waarde selecteren.
Opties voor het selecteren van de luchtvochtigheidssensor zijn:
Sensor relatieve luchtvochtigheid 1 - De regeling werkt op basis van de gemeten luchtvochtigheid van zoneluchtvochtigheidssensor 1
Hoogste meting relatieve luchtvochtigheid - De regeling werkt op basis van de hoogste gemeten relatieve luchtvochtigheid van luchtvochtigheidssensor 1, luchtvochtigheidssensor 2, luchtvochtigheidssensor 3 en luchtvochtigheidssensor 4
Gemiddelde meting relatieve luchtvochtigheid - De regeling werkt op basis van de gemiddelde gemeten relatieve luchtvochtigheid van luchtvochtigheidssensor 1, luchtvochtigheidssensor 2, luchtvochtigheidssensor 3 en luchtvochtigheidssensor 4
Laagste meting relatieve luchtvochtigheid - De regeling werkt op basis van de laagste gemeten relatieve luchtvochtigheid van luchtvochtigheidssensor 1, luchtvochtigheidssensor 2, luchtvochtigheidssensor 3 en luchtvochtigheidssensor 4
Opties voor het selecteren van de VPD-sensor zijn:
Berekening dampdrukdeficit 1 - De regeling werkt op basis van het gemeten dampdrukdeficit van zonebladtemperatuursensor 1
Hoogste berekening dampdrukdeficit - De regeling werkt op basis van het hoogste berekende dampdrukdeficit van bladtemperatuursensor 1, bladtemperatuursensor 2, bladtemperatuursensor 3 en bladtemperatuursensor 4
Gemiddelde berekening dampdrukdeficit - De regeling werkt op basis van het gemiddelde berekende dampdrukdeficit van bladtemperatuursensor 1, bladtemperatuursensor 2, bladtemperatuursensor 3 en bladtemperatuursensor 4
Laagste berekening dampdrukdeficit - De regeling werkt op basis van het laagste berekende dampdrukdeficit van bladtemperatuursensor 1, bladtemperatuursensor 2, bladtemperatuursensor 3 en bladtemperatuursensor 4