Instellingen voor minimum buitentemperatuur worden gebruikt om te voorkomen dat de koelfase gaat werken wanneer de buitentemperatuur zo koud is dat de lucht die in de kas wordt gehaald, veel te koud is voor de planten. Deze instellingen zorgen dat de procescomputer een lage buitentemperatuur voor koelfasen berekent. Als de gemeten buitentemperatuur gelijk is aan of lager dan de berekende buitentemperatuur, blijft de koelfase uit. Normaal gesproken is de berekende vorsttemperatuur hoger wanneer het buiten bewolkt is en lager wanneer het buiten zonnig is. De Minimum buitentemperatuur bij lage buitenlichtintensiteit is de buitentemperatuur waarbij de koelfase uit blijft gedurende perioden met weinig zonlicht (nacht of bewolkte dagen). Als de zonlichtintensiteit hoger wordt dan de Lage buitenlichtintensiteit, verlaagt de procescomputer automatisch de minimum buitentemperatuur. Als de zonlichtintensiteit hoger wordt dan de ingestelde waarde van de Hoge buitenlichtintensiteit, verlaagt de procescomputer de minimum buitentemperatuur tot de waarde die is ingesteld in Minimum buitentemperatuur bij hoge buitenlichtintensiteit. Verdere toename van het zonlichtniveau zal de minimum temperatuurbeveiliging niet verder verlagen. De Berekende minimumbuitentemperatuur voor koelstap is het resultaat van deze berekeningen en toont de buitentemperatuur waaronder de koelfasen worden geblokkeerd.
![]() |
||||
|
De gebruiker kan ook omstandigheden instellen waarbij de koelstap wordt geblokkeerd. Omstandigheden om te bekijken (Eerste waarde en Tweede waarde) omvatten metingen, berekeningen en de status van apparatuur.
De En/of-schakelaar bepaalt hoe de twee omstandigheden worden vergeleken:
OF - De koelstap wordt geblokkeerd als omstandigheid 1 waar is OF omstandigheid 2 waar is OF beide omstandigheden waar zijn. Als geen van de omstandigheden waar zijn, wordt de koelstap niet geblokkeerd.
EN - De koelstap wordt geblokkeerd als omstandigheid 1 EN omstandigheid 2 waar zijn. Als geen of slechts één van de omstandigheden waar zijn, wordt de koelstap niet geblokkeerd.
XOF - De koelstap wordt geblokkeerd als omstandigheid 1 OF omstandigheid 2 waar is. Als geen of beide van de omstandigheden waar zijn, wordt de koelstap niet geblokkeerd.
GRENDEL - De koelstap wordt geblokkeerd als omstandigheid 1 EN omstandigheid 2 waar zijn. Zodra de koelstap is geblokkeerd, blijft deze geblokkeerd totdat beide omstandigheden niet meer waar zijn. De GRENDEL kan worden gebruikt als u de koelstap bijvoorbeeld wilt blokkeren als de gemeten relatieve luchtvochtigheid boven 80% stijgt en u ervoor wilt zorgen dat de koelstap geblokkeerd blijft totdat de gemeten relatieve luchtvochtigheid onder 70% zakt.
Een lijst mogelijke opties voor het blokkeren van de koelstappen: Klimaatmaatwerk: Omstandigheden
Er wordt rekening gehouden met veel omstandigheden bij het bepalen of een koelstap actief mag worden. Sommige omstandigheden hebben een hogere prioriteit dan andere omstandigheden, zie Programmaprioriteit handbediening
Voorbeeld
KOELSTAP 1
Eerste waarde
RAAMSTAND 1
Hoe te vergelijken
IS KLEINER DAN
Tweede waarde
Offsetwaarde
5
En/of-schakelaar
OF
Eerste waarde
REGENTOESTAND
Hoe te vergelijken
IS GROTER DAN
Tweede waarde
Offsetwaarde
0
De Eerste waarde verwijst naar de raamstand. De waarde Hoe te vergelijken is ingesteld op IS KLEINER DAN. De Tweede waarde wordt niet ingevuld en de Offsetwaarde wordt ingesteld op 5. Het resultaat is dat wanneer de raamstand kleiner is dan 5% open, de eerste omstandigheid geldt.
De tweede omstandigheid is de REGENTOESTAND. Als de regentoestand boven 0 licht (wat betekent dat het regent), dan geldt de tweede omstandigheid.
De En/of-schakelaar is ingesteld op OF, want betekent dat de koelstap wordt geblokkeerd wanneer een van de omstandigheden waar is.
Op basis van deze instellingen mag de koelstap niet worden ingeschakeld wanneer de raamstand minder dan 5% open is of als het regent.