De procescomputer kan het verwarmingssysteem in verschillende stappen onderverdelen op basis van de vereisten van de kas. Er kunnen veel verschillende typen verwarmingen worden bediend. Verwarmingsuitgangen kunnen worden ingesteld voor gasverwarmingen of elektrische verwarmingen, systemen met gedwongen luchtcirculatie, verwarmingen met gepulseerde stoom of warm water, of verwarmingen met een gemoduleerde regeling. Dit wordt verder uitgelegd op de instellingen- en configuratiepagina's.
De procescomputer kan lokale temperaturen regelen met mengkleppen of schakelwarmte. Deze lokale temperatuurgedeelten worden geregeld op basis van hun eigen temperatuurmetingen, maar de regeling is gebaseerd op de berekende verwarmingstemperatuur in de zone op dat moment.
Het lokale temperatuurgedeelte kan worden ingesteld op een temperatuur die gelijk is aan, of hoger of lager is dan de verwarmingstemperatuur. Het systeem past de verwarming in deze gedeelten aan om de vooraf ingestelde temperaturen te handhaven.
Voorbeelden van lokale verwarming zijn randverwarming (extra verwarming rondom de muren van een klimaatzone) of gesplitste verwarming (afzonderlijke verwarmingsgebieden in één klimaatzone).
De mengkleppen kunnen ook worden gebruikt voor de regeling op basis van de gemeten en berekende lokale temperaturen te regelen. Om een mengklep aan een lokale temperatuursensor toe te wijzen, moet u dit instellen op het configuratiescherm van de mengklep.