Het is mogelijk om twee doekstrategieën per zone te hebben. Beide doekstrategieën kunnen een motor voor één doek of motoren voor twee doeken die samen moeten werken voor één schaduwstrategie regelen. Als u dubbele doekmotoren regelt, stelt u het tweede doek in als Doek 2.
De doekregeling is ontworpen om 's nachts een thermisch (energiebesparend) doek te zijn en een schermdoek gedurende de dag. Voor 's nachts (thermische modus) kan een tijdstip worden ingesteld waarop de doeken de kas moeten afdekken (Begintijd nacht) en een tijdstip waarop de doeken moeten worden geopend (Eindtijd nacht). Tussen de begin- en eindtijden voor de nacht werkt het doek als thermisch doek. Wanneer de tijd niet tussen deze tijdstippen valt, werkt het doek als schermdoek en wordt dit alleen gesloten als de intensiteit van het zonlicht of de zonetemperatuur erg hoog is.
![]() |
Voor elke tijdinstelling staat een astronomisch symbool. Dit symbool geeft aan of het tijdstip meeschuift met het tijdstip van zonsopgang, zonsondergang, of dat het hetzelfde blijft. ↑: de tijd wordt automatisch vooruit of achteruit aangepast naarmate de zonsopgangstijd zich aanpast. -: de tijd zal niet veranderen van seizoen tot seizoen . ↓: de tijd wordt automatisch vooruit of achteruit aangepast naarmate de zonsondergangstijd zich aanpast. Controleer de instelling van de breedtegraad als de tijden niet correct wijzigen. |
De Nachtstand is het percentage dat het doek 's nachts gesloten mag zijn. Als u deze waarde op 100 (100% gesloten) laat staan, dekt het doek de kas 's nachts volledig af. Als deze waarde wordt ingesteld op 95%, kan het doek 's nachts slechts naar een maximale positie van 95% gesloten gaan.
Als het doek 's nachts is gesloten om energie te besparen en er wordt een afluchtprogramma gestart of het is nodig om te ventileren, dan wordt het doek geopend naar de Maximale nachtstand tijdens afluchten of koelen. Als het doek al verder open is dan deze stand, gaat het doek niet dicht naar deze stand. Deze stand wordt gebruikt als de ventilatie plaatsvindt boven het doek en het doek enigszins moet worden geopend om lucht binnen te laten. Als het doek gedurende de dag dicht gaat om schaduw te maken, wordt deze instelling niet gebruikt.
Wanneer het doek dient als een energiedoek (thermisch doek), dan kunt u de Minimale buitentemperatuur instellen waaronder het doek dicht gaat. Zodra de buitentemperatuur onder deze temperatuur zakt, wordt het doek gesloten en blijft het doek dicht tot de eindtijd nacht. Een voorbeeld: als u de begintijd nacht hebt ingesteld op 17:00 en de instelling voor de buitentemperatuur op 15 °C, gaat het doek dicht om 17:00 als de buitentemperatuur onder 15 °C ligt, maar als de temperatuur boven 15 °C ligt, blijft het doek open. Als de buitentemperatuur later in de avond onder de 15 °C zakt, gaat het doek op dat moment dicht. Als de buitentemperatuur echter niet lager dan 15 °C wordt, blijft het doek die nacht open.
Zodra de temperatuur genoeg zakt om het doek te sluiten, blijft het doek de rest van de nacht dicht, zelfs wanneer de temperatuur weer boven de ingestelde buitentemperatuur stijgt.
Wanneer het doek dient als thermisch doek, kunt u de verwarmingstemperatuur beïnvloeden. De waarde Begin verwarmingsaanpassing nacht is de hoeveelheid waarmee de berekende verwarmingstemperatuur moet worden verlaagd wanneer de doeken dicht zijn. Er zijn een aantal dingen waar u aan moet denken met betrekking tot de invloed op de verwarming ‘s nachts:
Begin verwarmingsaanpassing nacht wordt alleen gebruikt wanneer het doek tijdens de begintijd nacht dicht is. Als het doek later in de avond dicht gaat (omdat de gemeten buitentemperatuur pas na de begintijd nacht onder de grens voor de buitentemperatuur is gezakt) wordt de functie Verwarmingsaanpassing nacht starten niet gebruikt.
Het Begin verwarmingsaanpassing nacht ligt vlak voor de begintijd nacht. De hoeveelheid tijd wordt bepaald door de Minimumduur tijdens kieren. Een voorbeeld: als begintijd nacht 17:00 is en de Minimumduur tijdens kieren 5 minuten is, dan start de verwarmingsaanpassing nacht om 16:55.
Het begin verwarmingsaanpassing nacht stopt wanneer het doek de gewenste positie bereikt. Een voorbeeld: als de begintijd nacht 17:00 is en het doek er 14 minuten over doet om van volledig open naar volledig dicht te gaan, eindigt begin verwarmingsaanpassing nacht om 17:14.
Wanneer het doek 's ochtends open gaat, regelt het kierprogramma van het doek hoe het doek wordt geopend. Als het doek in één keer op Eindtijd nacht zou worden geopend, dan zou de koude lucht van boven het doek omlaag komen op de planten, waardoor de zone afkoelt. Het kierprogramma van het doek zorgt ervoor dat het doek in vier stappen met variabele pauzes tussen de stappen wordt geopend. De procescomputer kan ook compenseren voor de instroom van koude lucht door de verwarmingstemperatuur tijdelijk te verhogen met de waarde die is ingesteld voor Verwarmingsaanpassing einde nacht.
Het openen van het doek aan het einde van de nacht wordt in een paar stappen uitgevoerd. Dit kan het beste worden uitgelegd met een voorbeeld:
Voorbeeld
Instellingen:
Eindtijd nacht is ingesteld op 6:30
Verwarmingsaanpassing einde nacht is ingesteld op 1,0°
Minimumduur tijdens kieren is ingesteld op 5 minuten
Maximumduur tijdens kieren is ingesteld op 20 minuten
Stand 1 tijdens kieren in ingesteld op 98% dicht
Stand 2 tijdens kieren in ingesteld op 95% dicht
Stand 3 tijdens kieren in ingesteld op 90% dicht
Hoe het doek wordt bediend:
Om 6:25 (eindtijd nacht - minimumduur tijdens kieren) begint de procescomputer met het voorbereiden van de kas zodat het doek kan worden geopend. De berekende verwarmingstemperatuur stijgt met 1°. Als u mengkleppen in de zone gebruikt, berekenen deze een hogere watertemperatuur volgens de instellingen in het configuratiegedeelte van de mengklep. Daardoor wordt de kas enigszins voorverwarmd om te compenseren voor de koude lucht die omlaag komt zodra het doek wordt geopend.
Om 6:30 (eindtijd nacht), wordt het doek voor 98% geopend (stand 1 tijdens kieren).
De procescomputer wacht ten minste 5 minuten (minimumduur tijdens kieren) met het doek op 98% geopend.
Nadat de 5 minuten (minimumduur tijdens kieren) zijn verstreken, controleert de procescomputer de gemeten kastemperatuur. Als de gemeten temperatuur op of boven de verwarmingstemperatuur ligt, verplaatst het doek naar 95% open (stand 2 tijdens kieren).
Als de kastemperatuur na 5 minuten onder de berekende verwarmingstemperatuur blijft, gaat het doek niet verder naar de volgende stand. Het doek wacht totdat 20 minuten (maximumduur tijdens kieren) zijn verstreken. Nadat de maximumduur tijdens kieren is verstreken, gaat het doek naar 95% geopend (stand 2 tijdens kieren), ongeacht de temperatuur in de kas.
Zodra het doek zich op stand 2 tijdens kieren bevindt, wacht het doek opnieuw ten minste 5 minuten (minimumduur tijdens kieren).
Nadat de 5 minuten (minimumduur tijdens kieren) opnieuw zijn verstreken, controleert de procescomputer de gemeten kastemperatuur. Als de gemeten temperatuur op of boven de verwarmingstemperatuur ligt, verplaatst het doek naar 90% open (stand 3 tijdens kieren).
Als de kastemperatuur onder de berekende verwarmingstemperatuur blijft, gaat het doek niet verder naar de volgende stand. Het doek wacht totdat 20 minuten (maximumduur tijdens kieren) zijn verstreken. Zodra de 20 minuten (maximumduur tijdens kieren) zijn verstreken, gaat het doek naar 90% geopend (stand 3 tijdens kieren), ongeacht de temperatuur in de kas.
Zodra het doek zich op stand 3 tijdens kieren bevindt, wacht het doek opnieuw ten minste 5 minuten (minimumduur tijdens kieren).
Nadat de 5 minuten (minimumduur tijdens kieren) opnieuw zijn verstreken, controleert de procescomputer de gemeten kastemperatuur. Als de gemeten temperatuur op of boven de verwarmingstemperatuur ligt, begint het doek met de laatste stap naar de volledig geopende stand.
Als de kastemperatuur onder de berekende verwarmingstemperatuur blijft, gaat het doek niet direct helemaal open. Het doek wacht totdat 20 minuten (maximumduur tijdens kieren) zijn verstreken. Zodra de 20 minuten (maximumduur tijdens kieren) zijn verstreken, gaat het doek volledig open, ongeacht de temperatuur in de kas.
Als het doek begint aan de laatste stap naar volledig geopende stand, stopt de warmte-invloed einde nacht en zal de berekende verwarmingstemperatuur niet verder toenemen. Als u mengkleppen in de zone gebruikt, gaan deze verder met berekeningen voor de onbedekte toestand.
De maximale hoeveelheid waarmee de verwarmingsaanpassing de temperatuur kan laten toenemen wordt begrensd door de maximale temperatuuraanpassing in het gedeelte Temperatuuraanpassing.
Met de Schermdoek instellingen kunt u programmeren wanneer de doeken overdag als scherm in de kas dicht moeten. Het doek kan dichtgaan voor schermen wanneer het zonlichtniveau te hoog is, of als de temperatuur in de kas te hoog oploopt. Het doek gaat alleen dicht voor schermen als het doek niet in de Nachtmodus (energie) staat (niet tussen de starttijd van de nacht en de eindtijd van de nacht). Als geen scherm nodig is in de kas, kan het doek overdag geheel open zijn. U kunt selecteren welke temperatuursensor en welke lichtsensor u wilt gebruiken als basis voor berekeningen in de configuratiesectie.
Als u dubbele doekmotoren in één strategie hebt, wilt u misschien instellen dat de doeken naar andere standen gaan wanneer de lichtintensiteit toeneemt. Een voorbeeld: als u twee doeken hebt, een doek voor weinig schaduw en een doek voor meer schaduw, kunt u de regeling zo instellen dat het doek voor weinig schaduw het gewas bedekt als de lichtintensiteit toeneemt. Wanneer de lichtintensiteit nog verder toeneemt, kan het doek voor meer schaduw het gewas bedekken. Zodra het dikkere schermdoek voor meer schaduw het gewas bedekt, kan het dunnere doek voor weinig schaduw weer worden geopend. Wanneer de lichtintensiteit daarna nog meer toeneemt, kan het dunnere schermdoek voor weinig schaduw weer worden gesloten, waardoor maximale schaduw wordt gemaakt.
De doeken kunnen in verschillende standen worden gezet op basis van de gewenste hoeveelheid schermen. Deze standen worden gedefinieerd als schermstappen. Met Aantal schermstappen kunt u voor uw twee doeken maximaal 5 verschillende schermstappen instellen. Voor eenvoudige schermregeling, stelt u schermstap 1 in.
Met de Schermregeling bepaalt u waarvoor u de schaduw wilt gebruiken. U kunt de regeling instellen op TEMPERATUUR, waardoor de schermregeling werkt op basis van de temperatuur in de kas. U kunt de regeling instellen op LICHT, waardoor de schermregeling werkt op basis van het lichtniveau buiten. Als u de regeling instelt op LICHT & TEMPERATUUR, dan gebruikt de schermregeling zowel de temperatuur als de zonlichtniveaus om de schaduw te bepalen.
De doeken zorgen niet voor schaduw als de lichtintensiteit lager is dan Geen scherming onder lichtintensiteit en de temperatuur lager is dan Schermen openen temperatuur. Als de doeken dicht zijn wanneer de lichtintensiteit en temperatuur onder deze niveaus zakken, wordt het doek geopend. Bekijk de onderstaande tabel om te zien hoe de niveaus werken als u de regeling hebt ingesteld op LICHT, TEMPERATUUR of LICHT & TEMPERATUUR.
Stap |
Richting |
LICHT |
TEMPERATUUR |
LICHT & TEMPERATUUR |
Open |
Minder schermen |
Gaat naar deze stand als het zonlichtniveau lager is dan de ingestelde Geen scherming onder lichtintensiteit. |
Gaat naar deze stand als de gemeten temperatuur lager is dan de ingestelde Schermen openen temperatuur. |
Gaat naar deze stand als het zonlichtniveau lager is dan de instelling Geen scherming onder lichtintensiteit EN de gemeten temperatuur lager is dan de ingestelde Schermen openen temperatuur. |
1 |
Meer schermen |
Gaat als er geen scherm is naar deze stand als het zonlichtniveau gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 1 lichtintensiteit. |
Gaat als er geen scherm is naar deze stand als de gemeten temperatuur gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 1 temperatuur. |
Gaat als er geen scherm is naar deze stand als het zonlichtniveau gelijks is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 1 lichtintensiteit OF de gemeten temperatuur gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 1 temperatuur. |
2 |
Meer schermen |
Gaat als scherm in Stap 1 of lager is naar deze stand als het zonlichtniveau gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 2 lichtintensiteit. |
Gaat als scherm in Stap 1 of lager is naar deze stand als de gemeten temperatuur gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 2 temperatuur. |
Gaat als scherm in Stap 1 of lager is naar deze stand als het zonlichtniveau gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 2 lichtintensiteit OF de gemeten temperatuur gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 2 temperatuur. |
3 |
Meer schermen |
Gaat als scherm in Stap 2 of lager is naar deze stand als het zonlichtniveau gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 3 lichtintensiteit. |
Gaat als scherm in Stap 2 of lager is naar deze stand als de gemeten temperatuur gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 3 temperatuur. |
Gaat als scherm in Stap 2 of lager is naar deze stand als het zonlichtniveau gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 3 lichtintensiteit OF de gemeten temperatuur gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 3 temperatuur. |
4 |
Meer schermen |
Gaat als scherm in Stap 3 of lager is naar deze stand als het zonlichtniveau gelik is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 4 lichtintensiteit. |
Gaat als scherm in Stap 3 of lager is naar deze stand als de gemeten temperatuur gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 4 temperatuur. |
Gaat als scherm in Stap 3 of lager is naar deze stand als het zonlichtniveau gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 4 lichtintensiteit OF de gemeten temperatuur gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 4 temperatuur. |
5 |
Meer schermen |
Gaat als scherm in Stap 4 is naar deze stand als het zonlichtniveau gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 5 lichtintensiteit. |
Gaat als scherm in Stap 4 of lager is naar deze stand als de gemeten temperatuur gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 5 temperatuur. |
Gaat als scherm in Stap 4 of lager is naar deze stand als het zonlichtniveau gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 5 lichtintensiteit OF de gemeten temperatuur gelijk is aan of hoger dan de ingestelde Schermstap 5 temperatuur. |
Voor elk van de schermstappen geldt: als de zonlichtintensiteit hoger stijgt dan de ingestelde lichtintensiteit of de temperatuur hoger stijgt dan de ingestelde temperatuur, gaan de doeken in schermstand.
Zodra het doek naar een schaduwstand gaat, moet de zonlichtintensiteit onder het ingestelde zonlichtniveau zakken en de temperatuur onder het ingestelde temperatuurniveau zakken voordat het doek weer naar de vorige schaduwstand teruggaat.