De apparatuur die u kunt bedienen met maatwerk is:
MINIMAAL % VERWARMING - Wanneer u schakelverwarming gebruikt, kunt u de minimale hoeveelheid warmte die de procescomputer handhaaft tijdens deze tijdelijke handbediening instellen. Als het minimale verwarmingspercentage op 10% is ingesteld, handhaaft de procescomputer ten minste 10% van de warmtevereiste. Denk eraan dat het verwarmingspercentage ten minste op het minimumniveau ligt, ongeacht hoe warm het in de kaszone wordt. Als er meer warmte nodig is, stijgt de verwarmingsvereiste boven het minimumniveau.
MAXIMAAL % VERWARMING - Wanneer u schakelverwarming gebruikt, kunt u de maximale hoeveelheid warmte die de procescomputer handhaaft tijdens deze tijdelijke handbediening instellen. Een voorbeeld: als het maximale verwarmingspercentage op 50% is ingesteld, laat de procescomputer de warmtevraag niet boven 50% stijgen. Denk eraan dat het verwarmingspercentage niet hoger dan het maximumniveau kan stijgen, ongeacht hoe koud het in de kaszone wordt. Als er minder warmte nodig is, zakt de verwarmingsvereiste onder het maximumniveau.
MINIMAAL % KOELING - U kunt de minimale hoeveelheid koeling die de procescomputer handhaaft tijdens deze tijdelijke handbediening instellen. Een voorbeeld: als u het minimale koelingspercentage op 20% instelt tijdens het afluchtprogramma, dan handhaaft de procescomputer een koelingsvereiste van ten minste 20%. Als de kas warm wordt, kan de procescomputer een hoger koelingspercentage berekenen. Let op: als alle ramen zijn gesloten omdat het regent, hard waait of vriest, dan worden de ramen niet door het programma geopend.
MAXIMAAL % KOELING - U kunt de maximale hoeveelheid koeling die de procescomputer handhaaft tijdens deze tijdelijke handbediening instellen. Als u het maximale koelingspercentage op 50% instelt, dan zorgt de procescomputer ervoor dat de koelvereiste niet hoger dan 50% kan worden tijdens de tijdelijke handbediening.
MENGKLEPPEN - U kunt voor elk van de vier mengkleppen een maximum- of minimumstand instellen. Let op: dit zijn de standen van de mengklep (% open) en NIET de minimale en maximale watertemperaturen! Een voorbeeld: u kunt instellen dat de mengklep voor 45% blijft geopend, maar u kunt met dit programma geen minimale watertemperatuur van 45° instellen.
RAMEN - U kunt elk van de vier ramen (raam 1, raam 2, raam 3 en raam 4) en de drie raamregelingen (richtingsonafhankelijk, luwe zijd en windzijde) forceren om naar de nieuwe maximum- of minimumstand te gaan. Regen, vorst en wind hebben echter voorrang op deze instellingen.
VERWARMINGSSTAP 1 - Elke verwarmingsstap kan geforceerd worden in- of uitgeschakeld. Door 0 in te stellen, wordt de stap uitgeschakeld. Met 100 wordt de verwarmingsstap volledig ingeschakeld. Als pulsverwarming is geïnstalleerd of als u een analoge uitgang voor de schakelverwarming gebruikt, dan kunt u de verwarmingsstap instellen op een waarde tussen 0 en 100.
LOKALE VERWARMINGSSTAP 1 - Elke lokale verwarmingsstap kan geforceerd worden in- of uitgeschakeld. Door 0 in te stellen, wordt de stap uitgeschakeld. Door een waarde tussen 1 en 100 in te stellen, wordt de lokale verwarmingsstap volledig ingeschakeld.
BODEMVERWARMINGSSTAP 1 - Elke bodemverwarmingsstap kan geforceerd worden in- of uitgeschakeld. Door 0 in te stellen, wordt de stap uitgeschakeld. Door een waarde tussen 1 en 100 in te stellen, wordt de lokale bodemverwarmingsstap volledig ingeschakeld.
KOELSTAP 1 - Elke koelstap kan geforceerd worden in- of uitgeschakeld. Door 0 in te stellen, wordt de stap uitgeschakeld. Door 100 in te stellen, wordt de koelstap volledig ingeschakeld. Als u uitlaatventilatoren met variabele snelheid gebruikt, kunt u de uitgang op een waarde tussen 0 en 100 instellen. U kunt ook alle koelstappen tegelijkertijd in- of uitschakelen.
STAND DOEK 1 - Zowel de primaire als secundaire doeken kunnen naar elke gewenste stand worden versteld van 0% (volledig open) naar 100% (volledig dicht). Let op: instellingen voor sterke wind en regen hebben voorrang op deze instellingen.
CIRCULATIEVENTILATOR - De circulatieventilatoren kunnen geforceerd worden in- of uitgeschakeld. Door 0 in te stellen, worden de ventilatoren uitgeschakeld. Door een waarde tussen 1 en 100 in te stellen, worden de ventilatoren ingeschakeld. Als u circulatieventilatoren met variabele snelheid gebruikt, kunt u deze op een specifieke snelheid instellen.
CO₂-DOSERING - De CO2-uitgang kan geforceerd worden in- of uitgeschakeld. Door 0 in te stellen, wordt de uitgang uitgeschakeld. Door een waarde tussen 1 en 100 in te stellen, wordt de uitgang ingeschakeld.
BELICHTING 1 STATUS - U kunt de eerste stap van de aanvullende lichten geforceerd in- of uitschakelen. Door 0 in te stellen, wordt de verlichting uitgeschakeld. Door een waarde tussen 1 en 100 in te stellen, wordt de verlichting geforceerd ingeschakeld. Let op: de minimale aan- en uittijden worden genegeerd wanneer deze regeling wordt gebruikt.
STATUS TIMER 1 - Beide timers kunnen geforceerd worden in- of uitgeschakeld. Door 0 in te stellen, wordt de timer uitgeschakeld. Door een waarde tussen 1 en 100 in te stellen, wordt de timer geforceerd ingeschakeld.
KLIMAAT MAATWERK 1 - Elk klimaatmaatwerkprogramma kan geforceerd worden in- of uitgeschakeld. Door 0 in te stellen, wordt het programma geforceerd uitgeschakeld. Door een waarde tussen 1 en 100 in te stellen, wordt het programma geforceerd ingeschakeld. Let op: de minimale aan- en uittijden en de vertragingstijden worden genegeerd wanneer deze regeling wordt gebruikt.
MISTLUCHTVOCHTIGHEID - Er kan een nieuw luchtvochtigheidsniveau worden ingesteld voor het mistsysteem. Hiermee wordt het normale luchtvochtigheidsniveau overschreven.
VOCHT AFLUCHTEN - Er kan een nieuw relatief luchtvochtigheidsniveau worden ingesteld voor het afluchtprogramma. Hiermee worden de normale relatieve luchtvochtigheidsniveaus overschreven.