De instellingen voor overschakelen van het schuifdak stellen u in staat de voorwaarden in te stellen waarbij de procescomputer van de ene naar de andere modus overschakelt, en tevens de voorwaarden om over te schakelen van de ene door de gebruiker gedefinieerde positie naar de andere.
Voor elke modus kunt u het aantal voorwaarden instellen waaraan moet worden voldaan om over te schakelen naar een bepaalde modus. De opties zijn:
NIET GEBRUIKEN – Gebruik deze optie wanneer u deze functie niet gebruikt.
ÉÉN VOORWAARDE GEBRUIKEN VOOR OVERSCHAKELEN OP – Gebruik deze optie wanneer u slechts één voorwaarde wilt hanteren om te bepalen of deze modus wordt ingeschakeld.
TWEE VOORWAARDEN GEBRUIKEN VOOR OVERSCHAKELEN OP – Gebruik deze optie wanneer u twee voorwaarden wilt hanteren om te bepalen of deze modus wordt ingeschakeld. U kunt bepalen of de modus wordt geactiveerd wanneer aan een van beide voorwaarden is voldaan of dat de modus pas wordt geactiveerd wanneer aan beide voorwaarden is voldaan.