Kranen aan hoofdleidingen toewijzen

Er kunnen meerdere irrigatieleidingen afkomstig zijn uit een watersysteem. Deze leidingen worden hoofdleidingen genoemd.

Aangezien deze hoofdleidingen een kleinere capaciteit hebben dan het complete watersysteem, moet mogelijk het aantal kranen worden beperkt dat tegelijkertijd in één hoofdleiding open kan zijn. Voordat kranen worden geopend, controleert de procescomputer het aantal open kranen ten opzichte van de capaciteit van de leiding (zie Maximumcapaciteit instellen ). In het geval van hoofdleidingen moet u definiëren welke gietkraan is toegewezen aan welke hoofdleiding.

  1. Ga vanuit het hoofdmenu naar Zones > Gietkranen >Configuratie.

  2. Selecteer de gietkraan waaraan u de hoofdleiding wilt toewijzen.

  3. Stel Gekoppeld aan hoofdleiding in op het nummer van de hoofdleiding.


Er kunnen tevens uitgangskanalen worden geconfigureerd voor kranen in hoofdleidingen als u een hoofdleiding wilt kunnen uitschakelen wanneer er geen kranen actief zijn op die hoofdleiding.